In januari 1921 ging La Route d’émeraude van Auguste De Boeck (1865-1937) in première in het Grand Théâtre te Gent. Het libretto was van de hand van Max Hautier, die zich baseerde op de gelijknamige roman van de Franstalige Belg Eugène Demolder. La Route zou de laatste opera worden die De Boeck schreef.
Het stuk speelt zich af in het Nederland van de 17de eeuw en was meteen een groot succes, zowel op de première in Gent als later op het jaar in het (Franstalige) Théâtre Royal in Antwerpen. In 1926 volgde een uitvoering in de Koninklijke Muntschouwburg van Brussel. Wanneer August L. Baeyens een Nederlandse vertaling maakt van La Route d’émeraude zal de opera onder de naam Francesca in 1933 eindelijk ook op de planken komen van de Koninklijke Vlaamse Opera in Antwerpen. Francesca is de vrouw aan wie protagonist Kobus tevergeefs zijn hart verliest.
Nog voor de eerste wereldoorlog was Max Hautier begonnen aan het libretto van La Route d’émeraude, dat hij speciaal voor De Boeck schreef. Aan de gedreven samenwerking tussen beide heren kwam echter abrupt een einde toen Hautier onder de wapens geroepen werd. Hautier bezorgde het onafgewerkte libretto aan De Boeck, die de opera enthousiast verder van muziek voorzag. Na de oorlog herwerkte Hautier een groot deel van het libretto en kon De Boeck voor heel wat fragmenten nieuwe muziek schrijven.
De volledige partituur van La Route d’émeraude is aanwezig in de BOO-collectie en bestaat uit vier lijvige boeken in het prachtige handschrift van de componist. La Route d’émeraude wordt op de kaft omschreven als een Comédie Lyrique en 4 Actes et 5 Tableaux. De Boeck dateert zijn werk zo goed als altijd: zo weten we dat het eerste deel werd afgerond op 28 Septembre 1920.